Van de predikant

Verwachting. Uitzien. Van donker naar licht. In het donker steeds méér licht. Want dat doen we in de Adventstijd in de kerk: dwars tegen de stroom in ontsteken we steeds meer licht. De wereld kan net doen of het steeds donkerder wordt: in de kerk laten we ons natuurlijk niet klein krijgen. De Schepper van alle licht en leven laat het er niet bij zitten, dat geloven wij, hoe we dat ook onder woorden brengen. En dat drukken we uit tijdens Advent, het uitzien naar de doorbraak van het licht. Dat is het mooie van liturgie, van het liturgisch jaar, dat we ook een periode in het jaar hebben gereserveerd om daar met meer nadruk bij stil te staan. Het grappige van licht is ook dat er maar één klein vlammetje nodig is om het al zichtbaar te maken. Een koster van een grote monumentale kerk vertelde me hoe hij een keer na een dienst in de winter alle kaarsjes op de kronen had gedoofd. Het waren in die kerk grote kronen waarop kaarsen werden gebrand. Dat was een heel werk, want het waren kronen met veel armen en ze hingen bovendien hoog. Toen hij bij de deur het licht uitdeed (naast de kronen brandde het gewone licht ook), keek hij nog even achterom en zag: één kaarsje brandde nog!
Hij zei: ik was verwonderd hoeveel licht één zo’n klein kaarsje geeft in zo’n donkere kerk. Nou, dat is advent: één klein lichtpuntje is genoeg om het duister te verdrijven.

Bij de diensten
Er zijn verschillende gastvoorgangers tijdens de advents- en kersttijd. Kerstavond is er ook een gastvoorganger. Waarschijnlijk is het niet mogelijk dat de cantorij dan zingt. Sowieso is het de vraag of er gezongen kan worden, laat staan dat de cantorij kan repeteren. Doordat corona zo om zich heen greep kon de cantorij ook niet zingen tijdens de herdenking van de overledenen op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Dat vroeg dus improvisatietalent van menigeen, waarvoor ook vanaf deze plaats hartelijk dank. Het was overigens een intense en warme viering. Mooi hoe we dat met elkaar vorm kunnen geven. Uw eigen predikant staat derde advent op het rooster, kerstmorgen en de zondag van het nieuwjaarswensen: 2 januari. De precieze invulling van 2 januari is nog onderwerp van gesprek, maar bovendien ook afhankelijk van hoe corona zich ontwikkelt. En dat ziet er op het moment dat ik dit schrijf, gewoon niet goed uit. We gaan het zien. En we zijn er intussen aan gewend: als het nodig is passen we ons wel weer aan, linksom of rechtsom.

Avondmaal
Deel 2 in deze Aanwijzer. Want december of niet, het avondmaal kan altijd gevierd worden. En op allerlei manieren.

Meeleven
Verschillende gemeenteleden zijn onder behandeling in het ziekenhuis, hetzij dat ze er verblijven of hebben verbleven in het ziekenhuis, hetzij poliklinisch. Met de mensen die weer thuis zijn, zijn we dankbaar. En we gedenken in onze gebeden mensen die in spanning zitten, omdat het toch nog niet goed is, omdat er nog een behandeling volgt, omdat revalidatie lang op zich laat wachten. Ook zijn er gemeenteleden thuis of opgenomen in een instelling die kampen met ziekte, een moeilijk te verteren diagnose of nare vooruitzichten. We denken ook aan onze mensen die getroffen zijn door corona, direct of indirect, bijvoorbeeld omdat ze uit voorzorg in quarantaine moe(s)ten of omdat een ingreep (misschien zelfs voor de zoveelste keer) is uitgesteld. We bidden dat wij dragende kracht mogen vinden in ons geloof en in de nabijheid en steun van mensen om ons heen.

De kerstboom
Tenslotte hier een verhaal voor onder de kerstboom, namelijk de lotgevallen van de kerstboom. Een oude dame gaf me voor haar overlijden ooit een mapje met een paar van dit soort verhalen. Het roept me meteen terug naar vroeger, kerst in het ouderlijk huis, dat de oma van mijn moeders kant ook altijd een verhaal voorlas. Wij vonden het prachtig! Dit verhaal op rijm zou zó weggelopen kunnen zijn uit het verhalenboek van die oma!
Onder of zonder kerstboom: ik wens u allen toe dat het een goede tijd mag zijn en ik hoop dat we elkaar rond die dagen weer kunnen ontmoeten.

Hartelijke groeten,
ds. Marius Braamse