Van de dominee – november 2019

‘De kerk is nooit bedoeld als een plek van escapisme. Het kan en moet een plek zijn waar we de moeilijke waarheden recht in de ogen kijken.’

Misschien is het wel het meest verontrustende compliment dat mensen je als dominee na een dienst kunnen maken: ‘het was weer fijn dominee!’ Dat is natuurlijk ook ‘heel fijn’ voor de dominee om te horen, als mensen met dat gevoel weer naar huis gaan. Maar een valkuil is het ook. Het mag niet betekenen dat het dan nergens over is gegaan. Het mag niet betekenen dat we weer even ‘fijn’ aan de wereld ontsnapt zijn. Als het evangelie iets doet, en zou moeten doen, is het onze ‘moeilijke waarheden’ recht in de ogen kijken. Ons verdriet. Onze boosheid. Onze tekortkomingen. De ellende van de wereld. Als het niet over het leven gaat, over ons leven, mét alle moeite die dat met zich meebrengt, dan slaan we toch de plank mis. Hoe ‘fijn’ we het ook hebben. Schuren moet het ook.

Het citaat boven dit stukje is van Amerikaanse dominee Nadia Bolz-Weber. Zij schreef een intrigerend boek, met de titel ‘Vrijspraak voor losers. Ieder mens kan zowel zondaar als heilige zijn.’ De recensie in Trouw noemde het boek ‘een verademing’. Messcherp en met humor verkondigt zij het evangelie als een boodschap voor ‘losers’ (verliezers), voor wie er niet bij hoort, voor wie weet van zichzelf dat hij, of zij, verre van perfect is. Het deed mij denken aan een foto uit de tijd van de apartheid in Zuid Afrika. Bij een kerk stond op zondag een bord buiten, met daarop de tekst: dit is een kerk die ook doet aan apartheid: alléén zondaars welkom’.

Soms bekruipt mij het gevoel dat wij die ruimte voor ‘verliezers’ en ‘zondaars’ niet voldoende uitdragen. Voor veel mensen is de kerk, de christelijke gemeente, toch vooral een groepje keurige en nette mensen geworden. Waar alleen ruimte lijkt te zijn is voor ‘wie is als wij’. Waar ‘zondaars’ niet echt welkom zijn. Scheve schaats gereden? Ruzie gemaakt? Dan niet meer welkom. Terwijl Jezus toch ging eten met tollenaars en hoeren, en melaatsen aanraakte, en ons daarin voorging. Nadia Bolz schrijft: ‘Ik denk dat Gods werk in deze wereld altijd door zondaars gedaan wordt. Daar is niks mis mee. Soms zijn de mensen die het minst geschikt zijn precies de mensen waar God naar op zoek is.’

Als ik ons gemiddelde gemeentelid zou vragen hoe hij of zij dit ziet, zouden ze het vast en zeker eens zijn met de ruimte van het evangelie voor álle mensen, voor de genadige verkondiging van vrijspraak voor ‘losers’. Waar we met elkaar dan wel op stuiten is de vraag hoe je dat dan in praktijk brengt. Hoe komen we af van dat al te keurige imago. Hoe zijn we open kerk, een open gemeenschap, waar de genadige ruimte van het evangelie wordt verkondigd en geleefd, waar iedere mens welkom is, en zich welkom voelt, mét alle deuken en butsen die je in het leven bent opgelopen. Nadia Bolz geeft mooie inkijkjes in hoe zij en haar gemeente dat doen.

Mijn aanstelling in de gemeente Schermer is voor een deel bedoeld om ‘diaconaal werk’ te doen. Dat betekent heel eenvoudig: ruimte maken voor mensen die uit de boot zijn gevallen, en voor de wereld om ons heen, in de gemeenschap van de kerk, en daarbuiten. ‘De kerk is nooit bedoeld als een plek van escapisme.’ Nadia Bolz is mij bijgebleven, en stelt vragen aan mijn predikantschap, aan de kerk, aan deze gemeenschap. En dan gaat het over laagdrempeligheid, openheid, ruimhartigheid, over wat vrijspraak en genade betekenen voor mensen, binnen en buiten de kerk.

Een recensent van het boek van Bolz schrijft erover: ‘Deze verzameling verhalen gaat over hoe liturgie (wie had dat gedacht?), rituelen (pardon?), kerk (echt?) en een stel beunhazen (zoals wij) het licht van genade op het spoor kunnen komen en aangestoken worden door de schoonheid van God.’ (Brian McClaren) Ik kan u het boek aanbevelend. Het leest makkelijk. En het geeft te denken.

“Vrijspraak voor Losers”, Nadia Bolz-Weber, Uitgeverij Kok, 2018

Een nieuwe liturgie A en B

Sinds een paar weken gebruiken we op zondagmorgen de vernieuwde liturgieën. Het zal hier en daar vast even wennen zijn. Maar we hopen op deze manier dat wat verversing ons ‘bij de dienst houdt’. Komende zomer zullen we een van beide weer op onderdelen vernieuwen, en het jaar daarop doen we hetzelfde met de andere versie. Voor de Advent kunt u een orde van dienst ‘op maat’ voor de tijd van het jaar verwachten. In de loop van het jaar gaan we ook aan de slag met ‘het rode boekje’. Een aantal liederen uit het boekje staan nu in het liedboek en hoeven niet meer apart te worden opgenomen. We zullen u dan ook vragen of er liederen zijn die niet in het liedboek staan, die u wel wilt blijven zingen. Die kunnen dan komende zomer in het vernieuwde rode boekje worden opgenomen, samen met de nieuwe liturgieën. Om vast over na te denken dus.

“Gezien. Gekend.” Gedachtenis: zondag 24 november

Wij noemen de namen van wie zijn gestorven het afgelopen jaar. In deze dienst gedenken wij wie bij ons horen en er niet meer zijn. ‘Ze zijn met ons verweven in liefde, in verhalen, die wij zo graag herhalen.’ (Hanna Lam) Er is gelegenheid voor iedereen om zelf een lichtje aan te steken. Wilt u een naam genoemd horen van iemand uit uw persoonlijke leven die sinds 1 november vorig jaar is gestorven, en voor diegene een kaars aansteken, dan kunt u dat doorgeven aan een van de ouderlingen of aan mij. Dan maken we daarvoor van harte ruimte. De cantorij zal in deze dienst zingen.

10 november: Oecumenische oogst- en dankdienst in Stompetoren

Hoe die dienst er precies uit gaat zien kan ik bij schrijven van deze tekst nog niet zeggen, omdat de concrete voorbereidingen nog niet zijn begonnen. Maar zoals de gewoonte is zal een oecumenische groep vrijwilligers samen met pastoor Luis Weel en mijzelf de dienst vorm en inhoud geven. Weet u van harte uitgenodigd.